Zoals op veel middelbare scholen hadden ook wij een excentrieke tekenleraar rondlopen. Zo eentje die Tarantinofilms opzet in de klas en tekenvellen uitdeelt terwijl hij ‘lichaam van Christus’ prevelt. Je vond hem fantastisch of verschrikkelijk. En vice versa: als hij je mocht kon je een hoop maken, als hij je niet mocht kon je weinig goed doen.
Een opdracht die ik me goed kan herinneren is dat we de school in perspectief moesten tekenen vanaf een hoek naar keuze. Terwijl iedereen de mooiste hoek probeerden te zoeken was ik achter een betonpaaltje gaan zitten. Leerlingen die meerdere lessen hadden lopen zwoegen op alle raampjes en dakpannen kregen met geluk een 9. Mijn luie tekening van een lelijk vierkant blok werd beloond met een 10.
Beoordeling: onvoldoende voor de strebers
Aan het eind van het schooljaar moesten we ons eindexamen doen in kunstgeschiedenis. Drie ansichtkaarten met schilderijen, waarbij we wat moesten vertellen over de schilder, de stroming, de boodschap en de impact van het werk. Waar de meesten met moeite twee A4 vol kreeg, leverde de grootste streber van de klas na drie uur zes (!) kantjes in. Ze kreeg de enige onvoldoende van de klas.
Het is maar net hoe z’n pet stond. Gelukkig zijn aanbestedingen geen tekenlessen. Elke vorm van subjectiviteit wordt afgedekt met procedures, gunningscriteria en wet- en regelgeving. Héél veel wet- en regelgeving.
Aanbestedende dienst: hopen op een misstap
Toch zie je in de praktijk dat dit maar weinig zegt. Want de aanbestedende dienst bepaalt zelf wanneer hij bepaalde wetten en regels toepast en wanneer hij ze negeert. Als de opdrachtgever een voorkeur heeft voor een bepaalde leverancier, kan hij er zelf voor kiezen om een foutje in de UEA door de vingers te zien of de mogelijkheid te geven de inschrijving wat aan te passen.
En andersom: als de aanbestedende dienst je niet wil als leverancier, kan hij zich gewoon beroepen op een fout of overtreding. En omdat het aanbestedingsrecht zo complex is geworden, zijn er heel veel fouten of overtredingen te bedenken. Je kunt procedures bijvoorbeeld zó ingewikkeld en tijdrovend maken dat je het inschrijvers bijna onmogelijk maakt om geen misstap te begaan. Als de beoordelaar wil, vindt hij altijd wel een stok om mee te slaan.
Wel of niet meedoen aan aanbesteding?
De aanbestedende dienst bepaalt niet alleen de regels, maar bepaalt ook nog eens of hij ze wel of niet toepast. Zo blijft er steeds ruimte voor willekeur en vriendjespolitiek. Heb je als inschrijver écht geen enkele fout gemaakt en kan de inkoper niets vinden om je op te pakken? Dan heeft de aanbestedende dienst altijd nog het recht om de hele aanbesteding in te trekken en opnieuw in de markt te zetten. Helaas heb ik het in de praktijk al zien gebeuren.
Wat kun je daartegen doen? Heel eerlijk: vrij weinig. Natuurlijk kun je naar de rechter stappen om je gelijk te halen. Ook de tekenleraar moest het cijfer van de streber bijstellen na een gesprek met de ouders. Maar bij een aanbesteding ben je vooral veel geld kwijt en is de kans op winst er niet groter op geworden.
Het enige advies is om zorgvuldig te bedenken aan welke aanbestedingen je wel of niet meedoet. Kennen beoordelaars je niet, hebben ze een lievelingsleverancier en zijn de criteria en procedures schimmig? Dan misschien toch maar wachten tot er een andere aanbesteding langskomt. Niets zo vervelend als uren lopen zwoegen op het mooiste perspectief, terwijl je een 10 had kunnen scoren met een betonnen paal.